woensdag 5 februari 2014

VRIENDEN VAN MIJN OUDERS


 


Al in hun gymnasiumtijd in Utrecht waren mijn ouders een stel en ze zijn dat in hun studententijd en daarna gebleven. Sommige van hun vrienden uit die tijd heb ik later geregeld meegemaakt als ze bij ons in Assen of Hilversum langs kwamen. Eén van hen was Lo Spanjaard (oom Lo). Met hem had mijn vader op de sociëteit Minerva geïmproviseerde operettes opgevoerd, vader op de piano en Lo Spanjaard met een heldere en melodieuze tenorstem.
Als hij ons bezocht kwam hij voorrijden in de nieuwste convertible van Hispano Suiza of een ander sierlijk merk. Later in de jaren dertig, toen zijn financiële positie  afgezwakt was door de crisis, werden dat bescheidener merken. Vaak was er tijd om een ritje te maken en mochten wij kinderen mee. Eens, met mijn vader achter het stuur, waagde hij zich in het bos van Lage Vuursche, waar oom Lo een huisje had. De auto bleef steken in een modderpoel en moest door een boer met een span paarden losgetrokken worden.
 
Mijn ouders zijn ook bevriend gebleven met Jan en Annie Romein. Zij waren leeftijdsgenoten toen ze studeerden in Leiden. Met tevredenheid zagen ze terug op die episode waarin ze bemiddeld of tenminste aangemoedigd hadden dat Jan en Annie zich verloofden. In de bezettingstijd is Jan Romein een paar keer bij ons in Hilversum langsgekomen (hij hield zich in de buurt schuil). Omdat ik een eenvoudige kristalontvanger had waarmee ik nieuws uit Engeland kon ontvangen, moest ik altijd zorgen goed van de ontwikkelingen van de strijd in Noord Afrika op de hoogte te zijn om die aan hem te kunnen rapporteren. Ik voelde het gewicht van die verantwoordelijkheid.

Een vroege herinnering bewaar ik aan Ds van Holk. Hij kwam bij ons in Assen langs als hij een preek- of spreekbeurt had in het Noorden. Aan de maaltijd, met zijn zessen rond de tafel, sprak hij eens een oratorisch zo geacheveerde monoloog uit dat ik als naïeve 4-jarige
mijn mateloze bewondering niet kon onderdrukken, en uitriep: "Wat kan die mens mooi praten!"

1928 EN 1955: WEERZIEN NA 27 JAAR

1928 en 1955: Weerzien na 27 jaar


Van Bandung naar Den Haag en van daar naar Assen. Mijn  zussen gingen al naar de grote school en ik ging naar een kleuterklasje. Ik kan me daarvan niets herinneren, maar zoals ik later heb begrepen, was de jongste assistente-kleuterleidster ene Annie Bijl.
27 Jaar later werd ik opnieuw haar leerling: zij was intussen hoofd van de Logopedie-opleiding in Groningen en was in de Universiteitskliniek voor Keel-Neus-Oorziekten  als wetenschappelijk hoofdmedewerker aangesteld. Zij beoordeelde

de stem- en spraakpatiënten die door de polikliniek-artsen naar haar werden verwezen. Ook behandelde zij de patiënten die wegens keelkanker een laryngectomie hadden ondergaan. In die tijd geschiedde de stemrevalidatie van deze mensen door hun de slokdarmspraak aan te leren. Dat was nu juist het onderwerp van mijn promotie-onderzoek. Ik probeerde verband te leggen tussen het type operatie en de eventuele complicaties bij de wondgenezing. Er was me veel aan gelegen de eerste oefeningen bij te wonen wanneer een nieuwe patiënt bij mevrouw Annie Moolenaar-Bijl in behandeling kwam. Als ik haar verzocht daarbij aanwezig te mogen zijn was er altijd een reden waarom dat niet mogelijk of niet gewenst was. Zo heb ik tijdens mijn opleiding tot stem-en spraakarts nooit een logopedische behandeling mogen bijwonen, althans in de Groninger KNO-kliniek niet.

zondag 2 februari 2014

1988: Weerzien op lintjesdag

 



In de jaren dat ik me voorbereidde voor het artsexamen (1953)  werden wij nog niet onderwezen in de huisartsgeneeskunde. Toen ik mijn dienstplicht vervulde als officier van gezondheid bij de luchtmacht was ik er niet goed op voorbereid om als huisarts op te treden. Zoals die keer dat ik waarnam voor de basisarts van het vliegveld Soesterberg. Tijdens de rondgang in de locale ziekenbarak werd mijn gebrek aan ervaring meer dan voldoende opgevangen door de verpleger die me vergezelde. Bij iedere patiënt gaf hij een opsomming van de geschiedenis en de huidige situatie, waarmee hij mij de conclusie en het juiste oordeel in de mond legde.
Pas 35 Jaar later hebben we elkaar weer ontmoet, dit keer in een zaal van de universiteit  aan het Domplein. De rector magnificus ontving ons daar en speldde ons namens de koningin een onderscheidingsteken op. Het bleek dat mijn praktijkondersteuner van eertijds in Soesterberg na afloop van zijn dienstplicht voor het bestuur van de universiteit was gaan werken. Wat mij betreft had hij zijn lintje al in Soesterberg verdiend.


1928 en 1955: Weerzien na 27 jaar



Van Bandung naar Den Haag en van daar naar Assen. Mijn  zussen gingen al naar de grote school en ik ging naar een kleuterklasje. Ik kan me daarvan niets herinneren, maar zoals ik later heb begrepen, was de jongste assistente-kleuterleidster ene Annie Bijl.
27 Jaar later werd ik opnieuw haar leerling: zij was intussen hoofd van de Logopedie-opleiding in Groningen en was in de Universiteitskliniek voor Keel-Neus-Oorziekten  als wetenschappelijk hoofdmedewerker aangesteld. Zij beoordeelde de stem- en spraakpatiënten die door de polikliniek-artsen naar haar werden verwezen. Ook behandelde zij de patiënten die wegens keelkanker een laryngectomie hadden ondergaan. In die tijd geschiedde de stemrevalidatie van deze mensen door hun de slokdarmspraak aan te leren. En dat was nu juist het onderwerp van mijn promotie-onderzoek. Ik probeerde verband te leggen tussen het type operatie en de eventuele complicaties bij de wondgenezing. Er was me veel aan gelegen de eerste oefeningen bij te wonen wanneer een nieuwe patiënt bij mevrouw Annie Moolenaar-Bijl in behandeling kwam. Als ik haar verzocht daarbij aanwezig te mogen zijn was er altijd een reden waarom dat niet mogelijk of niet gewenst was. Zo heb ik tijdens mijn opleiding tot stem-en spraakarts nooit een logopedische behandeling mogen bijwonen, althans in de Groninger KNO-kliniek niet.