zondag 26 januari 2014

Het gevoelige en het sterke zenuwstelsel


Nadat in 1946 de tests waren afgenomen voor de militaire keuring besprak de selectieofficier de uitslag met me. Hij vertelde dat ik op de intelligentietests buitengewoon goed had gescoord, maar dat de opgave die erop volgde boordevol fouten zat. Dat was een sorteer-lijst, waarin je moest aangeven  of een item hoorde tot kantoorartikelen, groenten en fruit, of tot slagersartikelen. Dus echt heel gemakkelijk, zou je zeggen. Hij kon die discrepantie niet verklaren, en dacht dat ik het met opzet had gedaan. Ik kon het wel verklaren: ik was doodmoe. Die IQ opgaven waren echte doordenkers, die het uiterste van mijn inspanningen  hadden gevergd. Toen ik na een uur aan de lange lijsten met te sorteren items moest beginnen, dwarrelden de letters voor mijn ogen en kon ik mijn aandacht er niet meer bij houden. Ik was hoognodig aan een rustperiode toe.
Ik heb dat in mijn verdere leven vaak ondervonden: een vergadering moest niet (veel) langer dan een uur duren, lang achter elkaar les geven is mij nooit gelukt, al vrij jong ben ik begonnen met een half uur slapen tussen de middag om de tweede helft van de dag  nog iets waard te zijn. Het denk-en schrijfwerk (artikelen, hoofdstukken) heb ik meestal vroeg in de morgen gedaan.
 
H.J.Eysenck heeft altijd volgehouden dat er grote variatie bestaat tussen mensen. En dat in een tijd dat er een sterke sociale dwang in de wetenschap heerste om overeenkomsten te beschrijven, geen verschillen (mensen waren aan elkaar gelijk; waardeoordelen waren helemaal taboe). Introvert gedrag ziet men bij mensen met een gevoelig, snel vermoeibaar zenuwstelsel, extravert gedrag hoort bij een sterk, niet gauw vermoeibaar zenuwstelsel. Een uitvoerige beschrijving van variatie in temperament, gepaard aan variatie in lichaamsbouw, heb ik gepubliceerd op de website sites.google.com/site/concentricman  in Section 7.6: Varieties of temperament and genetic disposition of personality.
In dezelfde website komt een Prospectus (in het Nederlands) voor; zoek onder Variaties in overlevingsstrategie

zaterdag 25 januari 2014

Een rol in “Check-up” voor RAI Uno


Een telegram uit Napels met het verzoek of ik over drie dagen kon deelnemen aan het medisch programma voor RAI Uno “Check-up”. Een panel van drie experts, twee foniaters en een psycholoog, zou vragen beantwoorden over stotteren die werden gesteld vanuit een zaal vol publiek. Er zou simultaan vertaald worden. Een vliegticket zou klaarliggen op de luchthaven Schiphol.
In de vertrekhal van Amsterdam Airport was het op de vroege morgen al propvol mensen die stonden te wachten tot ze zouden worden toegelaten tot hun Gate om aan boord te gaan. Naast me stond een kleine gestalte met een heel bekend gezicht: Audrey Hepburn. Ze was in gezelschap van haar echtgenoot, en was op de terugweg van een huldiging in Utrecht. Op een prachtige hoge koets was ze opgehaald en na een rit door de stad afgezet bij de Scala bioscoop aan het Neude. Daar is ze door Johan Noordmans toegesproken met plagerijen en geestigheden. De actie was bedoeld om aandacht te vragen voor haar nieuwste film.

Op de dag van aankomst was er een aangenaam diner met de twee andere panelleden, een producer en nog enige mensen van RAI Uno. Het was een mooie avond, we zaten buiten en hadden een schitterend uitzicht over de baai van Napels. De dag erop werden we voorbereid op de opnamen; ik werd voorzien van microfoon en oortelefoon, en maakte kennis met twee tolken. De ene fluisterde de engelse vertaling in mijn oor van hetgeen (in het italiaans) gesproken werd; de andere vertaalde alles wat ik (in het engels) zei in het italiaans. Mijn collega de KNOarts-foniater Lucio Croatto begon met een uiteenzetting over de bouw en werking van de spraakorganen met de vertrouwde anatomische platen. Daarna was de beurt aan de psycholoog, die vertelde dat o.a. familieomstandigheden het stotteren konden doen ontstaan en onderhouden. Toen het mijn beurt was werd mijn verhaal simultaan vertaald. Als ik iets zei  klonk de stem van de tolk met donderend geweld vanuit honderd luidsprekers de zaal in. Het waren omstandigheden waarin het moeilijk was om na te denken en  gedachten goed te formuleren. Ik heb onder andere verteld wat er bereikt kon worden door een goed georganiseerde patiëntenvereniging. Volgens mijn inlichtingen bestond die in Italië nog niet. Omdat dit gezegd werd in een zeer goed beluisterd populair programma, heb ik de hoop dat mijn aansporing hier en daar is aangeslagen.

Een week nadat ik was teruggekeerd heb ik van RAI Uno een brief ontvangen waarin ik in zwierige bewoordingen bedankt wordt voor de deelname met daarbij ingesloten een foto van het panel en een videobandje van de uitzending.




 

EEN TRAAG BESLUIT

 



Door een Algemene Maatregel van Bestuur was de Logopedie als een Paramedisch beroep erkend, en in de jaren ‘60  werd een werkgroep ingesteld om de werkzaamheden van dat beroep te beschrijven. Eens in de maand kwam de groep bijeen op het departement in Leidsendam, logopedisten, audiologen en een KNO-arts-Foniater.
Tot die tijd konden logopedisten het diploma Akoepedie erbij verwerven door een cursus in een van de audiologische centra te volgen. In het nieuwe Logopedisten-Besluit zou de akoepedie deel gaan uitmaken van de reguliere logopedie opleiding.  Over toekomstige naam van de aldus in logopedie en akoepedie opgeleide ontstond een discussie in de groep. Zou het een Logopedist-akoepedist worden zoals de Leidse audiologen bepleitten, of zou het kortheidshalve Logopedist worden. De meerderheid van de groep sprak zich uit voor de laatste optie, maar de Leidse delegatie bleef zich hevig verzetten. Ze wensten zich niet bij de meerderheid aan te sluiten en aan de discussie werd resoluut een eind gemaakt doordat de Leidenaren onder leiding van de audioloog drs Atze Spoor de vergadering verlieten.


Het heeft wel tien jaar geduurd voordat het Logopedisten-Besluit is vastgesteld. Dat kwam onder meer doordat de ambtelijke voorzitter, door het Departement aangesteld, een vriendelijke persoon was die evenwel niet van opschieten hield. Later hebben we met een voorzitster gewerkt die overtuigd was dat er eerst volledige consensus moest zijn bereikt voor men verder kon gaan. Als ik me goed herinner was dat in die tijd een moderne en modieuze stellingname.


zondag 19 januari 2014

1996: Professor prooi van roofvis


We hebben 40 jaar lang een zomerhuis gehad in het Maarsseveense zoddengebied. Gebouwd op houten palen op een brede legakker, met terrassen en steigers rondom en een comfortabele zwemtrap die in het doorzichtige water afdaalde. Om een lange zwembaan vrij te houden was het nu en dan nodig de plantengroei onder het wateroppervlak weg te harken.
Op een zomerdag in 1996 keerde ik terug van een zwemtochtje. Een drijvende pluk van die dag losgeharkt aarvederkruid ontsierde de zwembaan. Terwijl ik die pluk met spartelende voet naar de kant werkte voelde ik dat die voet werd vastgegrepen door de stalen kaken van een ijzeren vossenklem zoals ik die wel bij een kippenboerderij in de buurt had gezien. Toen ik me nog verbaasde hoe zo'n wildklem in mijn zwemwater kwam, begonnen de stalen kaken aan me te trekken, met ritmische rukken. Het werd me duidelijk dat ik in gevecht was met een grote en sterke snoek.  Het rukken ging door en omdat ik het niet kon winnen bedacht ik een andere strategie: vluchten. Met een groot gebaar het gevangen been van me af trappend duwde ik het beest achteruit; hij was daardoor zo verbouwereerd dat hij losliet.
Zo snel ik kon zwom ik de laatste vijftien meter naar de zwemtrap terug, het water kleurend met een spoor van bloed. Ik dacht nog: als hij maar niet op dat bloed afkomt, dat doen haaien toch? De gescheurde huid was te besmet om te worden gehecht, en met een ontsmettende zalf en beschermend verband is de zaak goed genezen.
Een verslaggever van het Utrechts Nieuwsblad heeft melding gemaakt van deze uitzonderlijke gebeurtenis; het bericht is door enige grote dagbladen overgenomen. Zo kwam het dat ik tijdens de week dat ik met de voet omhoog aan het herstellen was een aantal bemoedigende telefoontjes heb gekregen.

woensdag 15 januari 2014

Kelten in West-Europa

Wie het prehistorisch verleden van onze Atlantische en Noordzee kusten wil leren kennen raad ik aan het boek van Iman Wilkens te lezen "Waar eens Troje lag" (Bosch en Keuning 1990-1999). Op grond van allerlei zaken in de Ilias en Odyssee die geografisch niet kloppen is de schrijver (en trouwens al menigeen vóór hem) tot de conclusie gekomen dat het oeroude verhaal zich niet in Griekenland en Turkije afgespeeld kan hebben. De beschrijvingen van de natuur, de zee, de kusten, de reisafstanden en het klimaat zijn goed te begrijpen als Troje in Zuid-Engeland, in de streek van Cambridge, gelegen is, en de Achaeische legers en hun aanvoerders uit het Europese vasteland afkomstig zijn. De strijd speelt zich af in de bronstijd (1200 v.C.) en had als inzet de tinertsen in het westen van Engeland terwijl de mijnen op het vasteland uitgeput raakten.
Meer hierover in  phdamste.tripod.com  en doorklikken op trojan  .
Na eeuwen lang door Keltische volkeren mondeling te zijn overgeleverd is het rond 800 v.C. opgeschreven in de enige en meest naburige schrijftaal die er destijds was: het Grieks. Maar het heeft zich niet in Griekenland en West-Turkije afgespeeld, dat is een misvatting geweest van o.a. de heer Schliemann, die is blijven hangen.
Na het verschijnen van Where Troy once stood hebben enige leergierige lezers elkaar gevonden in een studieclub waarin vraagstukken met betrekking tot de Atlantische Homerus werden besproken. Als er nu nieuwe lezers zijn die dit opnieuw willen opnemen en voortzetten dan moeten ze zich maar melden bij de auteur van het boek.

zondag 12 januari 2014

Zich aanpassen en zich verdedigen

Toen ik me met stem- en spraakafwwijkingen ging bezig houden werd het me al gauw duidelijk dat de omgeving van de patient vaak een rol had gespeeld bij het ontstaan. Met andere woorden dat de afwijking kon worden beschouwd als een leerproces, een vorm van aanpassing aan- of een vorm van verdediging tegen de omgeving, bijvoorbeeld het gezinssysteem. Dat is te vergelijken met de ontwikkeling van een biologisch organisme waarbij het genetisch systeem de mogelijkheden en begrenzingen levert en de (min of meer toevallige) omgevingsinvloeden de uitkomst bepalen.
Leerprocessen spelen zich af in uiteenlopende tijdsschalen maar er zijn gemeenschappelijke kenmerken:
-  het genetisch systeem doet er jaren, ook wel eeuwen, over
-  het immuunstelsel reageert in uren (enkele onderdelen ervan zelfs in minuten) en leert bij in maanden
-  het neurale systeem herkent en beantwoord uitdagingen in seconden of minuten
Wanneer zo'n lerend systeem tijdens een aanpassingsproces wordt overstroomd met stimuli die het nog niet goed kent en nog niet normaal kan verwerken, valt het terug op primitieve afweerresponsen:
in het immuunstelsel zijn dat anaphylaxie en allergie, in het neurale zijn dat neurotisch interpreteren en emotioneel reageren.

meer hierover in mijn ebook:   sites.google.com/site/concentricman

vrijdag 10 januari 2014

Patiëntenverenigingen

Patienten bij wie het strottenhoofd was verwijderd wegens kanker van de stembanden worden wat de stem en het spreken betreft gerevalideerd onder leiding van een logopedist. Het ingrijpend karakter van de handicap heeft hen ertoe gebrracht geregeld met een groep lotgenoten bijeen te komen, hetgeen ook resocialisatie ten goede kwam. De eerste groep was gevormd door de logopediste Jannie Nagel te Deventer. Ook rond andere operatiecentra ontstonden dergelijke groepen. In Den Haag oordeelden leden van zo'n groep dat er een landelijke vereniging van patienten moest komen, en zo werd de Nederlandse Stichting van Gelaryngectomeerden opgericht. Eerste voorzitter was dominee Winter, die in 1941 in Groningen was geopereerd. Hij bemerkte dat hij niet goed wist hoe hij die functie moest invullen en heeft na een paar weken mij verzocht de functie van hem over te nemen. Dat heb ik tien jaar gedaan.
De Stichting heeft veel aan kwaliteit gewonnen vanaf het ogenblik dat het Kon.Wilhelmina Fonds (KWF) het is gaan subsidieren. Op een jaarvergadering in Noord Brabant werd een voordracht gehouden door de psychologe Margriet Andela die studie had gemaakt van patientenverenigingen, en speciaal van de relatie tussen de patienten en de artsen-specialisten. Die relatie had ze in het geval van de NSVG als bijzonder goed beoordeeld. Dit werd opgepikt door een op die vergadering aanwezige waarneemster namens het KWF. Het bestuurslid dr M.F.de Boer, hoofd-hals specialist van het Erasmus UMC te Rotterdam is een belangrijke verbinding geweest met het KWF.


Demosthenes is de vereniging van mensen die stotteren. Oorspronkelijk begonnen als organisatie van oud-leerlingen van de logopedist Theo Schoenaker, heeft het zich vervolgens opengesteld voor alle (oud)stotteraars, en ouders van stotterende kinderen ( www.stotteren.nl ). Eén van die ouders, Theresia Pruymboom is jarenlang bereikbaar geweest voor ouders die behoefte hadden aan inlichtingen over het afwijkende spreekgedrag van hun kind en over behandelmogelijkheden.
Toen zij aangaf die functie te willen overdragen, is het Centrum informatie over Stotteren (CIS) in het leven geroepen, dat bereikbaar was en nog steeds is onder het telefoonnummer 030 2333336. Het werd bekostigd door de Stichting Bestrijding Stotteren die later met de medewerking van Demosthenes en de Ned. Vereniging van Stotter Therapeuten is omgevormd tot de Nederlandse Federatie Stotteren (NFS).
De NFS doet veel aan de voorlichting over stotteren, onder andere via de bovengenoemde website.



















donderdag 9 januari 2014

Ontwikkelingsneuroloog dr P.Mesker

Dr Mesker, een neuroloog te Maastricht, was in deeltijd verbonden aan de neurologische universiteitskliniek te Nijmegen (hoofd prof. Prick). Zijn boek De menselijke hand (Nijmegen, 1969) was van betekenis voor de logopedie wegens het aangetoonde verband tussen de ontwikkeling van (senso)motoriek, de visuo-spatiele cognitie en taal bij kinderen. Het boek is door dr Biemond (Amsterdam) in het Ned. Tijdschr .v. Geneeskunde heel positief besproken. In het Tijdschrift Logopedie en Foniatrie is van de hand van Mesker een reeks artikelen gepubliceerd over lees-en  schrijfsoornissen en hun behandeling. In een monumentaal pand aan de Maas, de Porte Cochère,  had hij een praktijk voor remedial teaching voor cognitieve en taalontwikkelingsstoornissen met de orthopedagogische medewerking van mevrouw Hofhuizen-Hagesteyn. Hij  nodigde mij uit voor een bezoek, en zo had ik daar een interessante dag.
Toch heeft deze verruiming van mijn inzichten kwade gevolgen gehad voor de erkenning van de Foniatrie als een subspecialisme van KNO-heelkunde. Ik had met de collega's in Utrecht prof Kemp (neurologie) en dr Willemse (kinderneurologie) een aanbod van dr Mesker besproken om een neurolinguistisch spreekuur bij ons in de Foniatrische afdeling te openen. Zij wezen dat absoluut af, omdat ze geen enkele waardering hadden voor dr Meskers fijnzinnige theorieen en deze als charlatanerie beschouwden. Ik heb hun verzekerd dat we er dan van af zouden zien. Toch is collega Willemse nog bij de AZU directeur, mevr. Borst-Eylders gaan klagen om ook haar te laten verzekeren dat zoiets zou worden geblokkeerd.
Toen het moment kwam dat het College voor de beoordeling van Medische Specialismen de Foniatrie op zijn agenda had, kreeg ik een uitnodiging om in de vergadering onze wens toe te lichten. Ook dr Mesker was uitgenodigd (had de invloedrijke prof Prick daarvoor gezorgd?).  Het was meteen duidelijk dat een gecombineerd KNO- en Neurologie subspecialisme voor stem- spraak- en taalafwijkingen geen kans maakte om te worden erkend. Had prof Biemond in plaats van Kemp in het beoordelend College gezeten dan was het misschien anders gelopen.

zondag 5 januari 2014

Een vooringenomen wetenschaps journalist

Eveneens in de jaren '70 dook in de kranten, tijdschriften en televisie een Leonard Del Ferro op. De voormalige bariton en acteur maakte zich bekend als genezer van stotteraars met 100% succes. De stotteraar hoeft slechts op middenrif ademing te spreken en hij zal niet meer stotteren. Door zijn intensieve reclamecampagne hebben zich velen gemeld voor deelname aan de autoritair geleide behandelgroepen. Wee de stotteraar die zich nog een hapering veroorloofde: hij werd voor de groep belachelijk gemaakt. Velen haakten af omdat de methode hun niet aan stond.
Enkele succesgevallen kwamen in opdracht van Del Ferro bij mij op het spreekuur om hun kunstje te vertonen. Wat ik dan te zien en te horen kreeg waren aggressief en explosief gescandeerde zinnen zonder enige vloeiendheid. Del Ferro heeft met een zakelijk voorstel geprobeerd mij voor zijn kar te spannen. Tijdens een lunch in hotel Hoog Brabant heb ik hem uitgelegd waarom ik daar helemaal niet voor voelde.
De wetenschaps journalist Simon Rozendaal was geheel en al  in de ban van de woordkunstenaar gevangen. Ter voorbereiding van een artikel over het stotteren is hij mij thuis komen bezoeken. Misschien dacht hij niet om mij heen te kunnen, of heeft hij gehoopt mij naar het Del Ferro kamp over te halen. Ik heb hem uitleg gegeven over wat er van een goede behandeling mag worden verwacht. Hij was niet geinteresseerd, luisterde niet, noteerde niets en stelde geen vragen. De tegendraadsheid en vooringenomenheid waarvan hij toen blijk gaf, hebben we onlangs in Elseviers Weekblad teruggezien in zijn sceptische houding ten aanzien van het vraagstuk van klimaatverandering.

donderdag 2 januari 2014

Jonggehuwd aan de cocktails: een slechte combinatie

In de jaren '70 is een groep experts op het gebied van stotterbehandeling bijeengeroepen op een  mooi Caraibisch eiland met de opdracht een praktische handleiding te schrijven. We waren met zeven personen uit de US en één uit Europa en de partners waren mee uitgenodigd. 's Morgens en 's middags werd hard gewerkt, voorafgaande aan het diner werd er ontspannen met cocktails op het terras.
De jongste van het gezelschap, een pas afgestudeerde spraakpatholoog, was aangesteld als secretaris. Zijn partner, met wie hij pas getrouwd was, voelde zich als studente weinig op haar gemak tussen de veel oudere dames met wie zij de dagen moest doorbrengen. Het concktail uur hielp haar de verlegenheid te doorbreken, en zo werden de heerlijke drankjes haar dagelijkse gewoonte.
Pas jaren later hoorden we dat de baby van het jonge stel, geconcipieerd onder de Caraibische hemel, is geboren als achterlijke en ernstig misvormde alcohol baby. Wat een stel professoren, en ook hun vrouwen, in die tijd kinderlijk onwetend en onwijs kon zijn! Zou dit nu, vijftig jaar later, niet meer gebeuren?